Brandrode rund is adellijk tot in zijn hoeven De Lakenvelder Een feest moet het zijn geweest, een voettocht over het platteland anno 1930. Een feest althans voor veeliefhebbers, want in die tijd was er nog veel te zien. Ploegende Groninger paarden in het noorden, grazende Zeeuwse melkschapen op de klei en Kempische heideschapen op de hei. Lakenvelders en Kraaikoppen bij de gegoeden en vette Bonte Bentheimers in de modder bij de Brabantse boer. Alleen al om de namen zijn de oude rassen het bewaren waard: Schulpneus, Uilebaard, Slagoor, Witrik, Kwakertje, Blauwe Texelaar... De mooie, authentieke en streekeigen landbouwhuisdieren zijn in de loop van de vorige eeuw verdwenen. Het was de eeuw van de vooruitgang en de landbouwmechanisatie. De boerenbedrijven werden groter en vroegen om efficiënt en economisch werken, en vooral ook om uniform vee. Heideschapen werden overbodig – kunstmest verdreef de heideplaggen – net als paarden voor de ploeg. En zo resteert van de tientallen soorten en rassen van een eeuw geleden, nog slechts een handjevol. Levende geschiedenis Minder rassen betekent minder genetische variatie en dus minder mogelijkheden om bijvoorbeeld ziekteresistentie in te kruisen. Cultuurhistorisch is er ook een belang: geschiedenis moet levend blijven. De Stichting Zeldzame huisdierenrassen maakt er werk van. En er zijn voor heel veel rassen fokverenigingen en stamboeken opgericht. Natuurorganisaties zijn er blij mee, want sommige oude rassen als de Drentse en Kempische heideschapen, Witrikken en Brandrode runderen zijn prima natuurbeheerders. 52 Lakenvelder: adellijk Op schilderijen uit de middeleeuwen zijn al Lakenvelders te zien. Het zijn ‘adellijke’ koeien, want ze werden nogal eens op kastelen gehouden. Vooral om hun uiterlijk, want qua melk- en vleesproductie haalden ze het niet bij bijvoorbeeld de Blaarkop. Het zijn nog steeds geen topkoeien en daarom zijn ze veelal op landgoederen en dus ook bij natuurorganisaties te vinden. Kenmerkend is de witte band rond het midden, het laken. Ze zijn roodbruin of zwart, fijngebouwd, wat kleiner dan de doorsnee koe en hebben een gepigmenteerde tong. Te zien: onder meer bij Natuurmonumenten op de ’s Gravelandse buitenplaatsen en in het Dal van de Ruiten A. www.lakenvelderrund.nl Brandrode rund: bescheiden Het Brandrode rund is – zoals dat heet – een kleurslag van de bekende roodbonte koe en werd begin twintigste eeuw vooral in het rivierengebied gefokt. Prachtig diep donker- of bruinrood met bijna zwartrode stukken. Vandaar de naam brandrood. Met hun witte kol, buik, staartpunt en sokken maken ze een vriendelijke indruk. Dat zijn ze ook; zowel tegen elkaar als tegen mensen. Sober zijn ze ook; met simpel voer nemen ze al genoegen. Die eigenschap plus hun winterhardheid én goede moederzorg maken het ideale dieren om natuurgebieden jaarrond te begrazen. En daar tref je ze dan ook aan. Te zien: natuurgebied Duno/Doorwerth van het Geldersch Landschap, De Groote Modderkolk (Loenen) en de Beuningse Uiterwaarde. www.vereniginghetbrandroderund.nl Pagina 11

Pagina 13

Heeft u een spaarprogramma, nxtbook of online onderwijs catalogussen? Gebruik Online Touch: weekblad online bladerbaar maken.

Toeractief 1/2012 Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication